Zeiken, schelden, zeuren. Sleuren, kappen, draaien. En schwalbes, altijd die onvermijdelijke schwalbes. Balletje onder de voet, tegenstander lokken. Contact maken, vallen.
Als Neymar niet had bestaan, dan was Ruben Ludwig hem vast geworden. Zelfde hoge irritatiefactor. Maar ook dezelfde assertieve manier van spreken. Dezelfde status in de selectie ook. Maar de gouden linkerpoot van Robben.
Niet voor de eerste keer dit seizoen had Groen Geel moeite om te scoren uit opgelegde kansen. Twee ingevingen van Ruben Ludwig zorgden toch voor een 2-1 overwinning op Omlandia. Terecht, de gasten kwamen nauwelijks in het spel voor.
Toch was de eerste helft nog niet sprankelend. Hoewel Groen Geel veel kansen uit voorzetten kreeg, zette het keeper Harmsma van Omlandia veel te weinig aan het werk. De 1-0 van Ludwig was kenmerkend. Hij schoot vanaf een meter of twintig in één keer binnen nadat een schot van Sievert Zomer was geblokt. Een lucky, maar wel knap afgewerkt.
Zomer, samen met Ludwig de enige Groen Geler die voor rust een fatsoenlijk nivo haalde. Helaas is het lastig excelleren als je ploeggenoten je niet begrijpen. In de rust trok Zomer aan de bel. ‘‘Op deze manier kan ik jullie niet bij de hand nemen! Vanaf nu: bal inleveren bij mij, dan geef ik de crosspass op de back. En dan verdorie even wachten totdat ik voor de goal sta, anders kan ik niet scoren.’’
Ontsteltenis. Verbijstering. Ludwig verslikt zich in zijn thee. Veenhof stikt in zijn Dextro’tje.
Kamst mompelt wat, zoals gewoonlijk vooral in zichzelf. ‘‘Omnes homines aequales sunt.’’ Alle mensen zijn gelijk. Niemand is verheven. Zomer moet nog veel leren. Dit was niet spreken om te leiden, maar spreken omdat je wat wil zeggen.
In de tweede helft is het eenrichtingsverkeer. Wederom krijgt Groen Geel enorme kansen maar lastig tussen de palen. Omdat Omlandia vlak voor rust 1-1 had gemaakt, wel een vereiste om in het spoor van Grijpskerk en Helpman te blijven.
De trainer van Omlandia begon voorzichtig te dromen van een stuntje. Valse hoop. Rond de zeventigste minuut kreeg Ludwig de bal. Met een pennenstreek zoals Van Gogh in zijn beste dagen schilderde hij de bal in de kruising. Bewust? We weten het niet. Wat we wel weten is dat Van Gogh ook niet altijd alles op een rijtje had.
Schoonheid zit vaak in de meest absurdistische ingevingen van de geniale gek.
Na afloop geen fratsen voor Ludwig. Het heertje zijn, het voelt kennelijk al helemaal normaal. Na de wedstrijd is het vooral de trouwe viervoeter die aandacht krijgt. In de kantine kan iedereen op een praatje rekenen.
Man van de wereld, maar ook man van het volk. Een leider par excellence. Zomer, lees je mee?