Wéér een voetbalseizoen (bijna) voorbij, wéér die vermaledijde nacompetitie. Net als vorig jaar deed Groen Geel lang mee om de titel, maar ging een andere ploeg er verdiend met de schaal vandoor. Is alles nu verloren? Neen, de nacompetitie staat voor de deur. En om er een cliché in te gooien: dan kan het balletje raar rollen. Morgen (zaterdag) treft Groen Geel in de kwartfinale met VV Hoogeveen wel een lastige klant. Maar wij zijn er klaar voor.
Dat weet ook Jelte van den Berg. Het viel hem deze week niet tegen op Corponello. ‘Ik heb louter hardwerkende groengelers gezien. Eén dissonantje, Ypenburg, maar die ik heb ik dit seizoen al afgeschreven. Verder was het top. Het geluk van afgelopen zaterdag zat nog in de beentjes. Wat een feestje was dat, ongekend.’
Inderdaad een lekker feessie. Uw schrijver neemt u graag mee terug in de tijd. Terwijl Ray Slagter het tot dansvloer omgedoopte strookje tussen de kantine en veld 8 in vuur en vlam zet, gaat menig groengeler van God los. Olde Monnikhof op de tafels. Den Hartogh idem dito. Voor veertigers geldt: hoe vunziger de deuntjes, hoe soepeler de heupjes. Zelfs Molenaar heeft zijn vaste stekkie in de hoek van de kantine verruild voor een centraal plaatsje in het feestgedruis. Asssjeblieft.
Ondertussen mikt Durk Noordmans hoger. Gallo. ‘Het wordt tijd dat ik mijn onwetende teamgenoten eens ga doceren in de kunst van het Nederlandstalige lied. Prima, zo’n Wolters-festival, maar Bianca en ik doen het thuis anders.’
Het tafereel dat volgt, doet denken aan een reguliere woensdag-ambtenaren-avond in ’t Feest. Terwijl de eerste klanken van Django Wagner uit de box knallen, glipt Noordmans aalvlug de dichtstbijzijnde picknicktafel op. Met geheven vingertje (sommige lui kennen maar één move) gaat hij de meute voor.
‘Is dit dan het einde
Of een nieuw begin
Hoe het ook mag lopen
Heeft het nog zin?’
Nick Kamst zie het tafereel met lede ogen aan. ‘Het einde of een nieuw begin… Passend refreintje. Ik waarschuw al maanden voor de opkomst van haantjesgedrag binnen ons team, maar niemand luistert naar mij. Ypenburg, Knip, Verbeek en nu zelfs Noordmans. Kijk hoe ze doen. Maar misschien ben ik wel te lief voor dit elftal. Eline zegt het ook: deze tatta’s verdienen jou niet.’
Haantjesgedrag. Kamst heeft de toon gezet. Zijn wraakzuchtige teksten verspreiden zich als een olievlek over de dansvloer, die zich bij het invallen van de schemering inmiddels naar de kantine heeft verplaatst. Met name Sievert Zomer lijkt geraakt door de verbale uithalen van Kamst.
Met vochtige ogen doet hij zijn verhaal. ‘Sinds jaar en dag sta ik voor deze gozer klaar, maar wat krijg je ervoor terug? Stront. Sommige mensen lijken Tweety, maar zijn Pinokkio.’ Het zijn de laatste woorden van Zomer voordat hij rond half 12 boos naar huis beent. Weer geen speelminuten, maar wel (weer) een kater.
Toeval of niet, vanaf dat moment tekent zich ook het einde van het feest af. Omdat het bier op is (geen grap), schakelt men over op het IJwit. Louter Meijwaard denkt vooruit, houdt het hoofd koel en laat zijn avond niet voor 01.00 uur vergallen door de desastreuze gevolgen van speciaalbier. Waar oude rotten als Noordmans, Ludwig, Van den Berg, Molenaar en Den Hartogh zich door hun geliefde moeten laten wegslepen, gaat een fris en fruitig clubje onder leiding van Kamst en Stonechamber nog het Pakhuis in.
Een nieuw begin. Een nieuw begin van een lange avond en een nog langere nacht, die pas bij het ochtendgloren het einde van zijn levenscyclus zou vinden. Terwijl Ypenburg de vogeltjes al hoort fluiten, neemt Emma hem mee naar huis.
‘Deze dag doet mij, als intellectueel, denken aan Gabriel García Marquéz, de beroemde schrijver binnen de stroming van het magisch realisme’, zo mijmert Ypenburg aan de voet van het Forum. ‘Hij eindigde zijn boek Honderd Jaar Eenzaamheid met de melancholieke zin: omdat de geslachten, die gedoemd zijn tot honderd jaar eenzaamheid, geen tweede kans krijgen op aarde.’
‘Ik kijk daar anders tegenaan. Django Wagner heeft mij geleerd dat het einde niet bestaat, maar dat het slechts een deur is naar een nieuw begin. Dat geldt ook voor Groen Geel. Fuck die titel, de nacompetitie, dat is ons target.’