Het moet een jaar of zeven geleden zijn geweest dat ik deze route voor het laatst fietste. Via het Jaagpad naar Zernike. Jaren geleden was het nog vooral een bouwput met hier en daar een shabby werkplaats. Tegenwoordig is de zone langs het Reitdiep volop in ontwikkeling. Helemaal aan het begin van het pad doemt de indrukwekkende Woldringlocatie op. Even verderop zijn stadse eengezinswoningen aangelegd. Op straat zie ik elektrische auto’s, laadpalen en bakfietsen. Een openbare fitness zou de transformatie naar hippe woonwijk compleet maken.
Voorbij aan de ACLO komt het Appleknockers Flophouse in zicht. De eerste vunzige deuntjes zijn al te horen, de steevaste geur van verschraald bier komt me langzaam tegemoet. Evenals de schorre stem van een corpsbal. “Suuuuperbueno gast, fakking mooie avond gisteren. Pils?” Het terras van de kantine ligt bezaaid met biologisch afbreekbare plastic bekertjes, biertrays en lege blikjes Sonnema. Goede oude tijd. Op weg naar de kleedkamers struikel ik over een ontelbare hoeveelheid Swapfietsen. Even verderop staat de glimmende Porsche van Ruben Ludwig. Het maakt het contrast tussen jong en oud compleet.
In de kleedkamer gaan de gedachten van de veteranen van Groen Geel terug naar vroeger. De tijd dat we nog vrij waren. Voor het eerst uit huis. Naar de grote stad. In een studentenhuis met acht gore huisgenoten en één badkamer. Muizen over de vloer. Een keer per week de afwas. Iedere avond zuipen. In het weekend bijkomen en heel misschien, als je de kop goed had staan, studeren. Nou ja, studeren. Snerpende hertjes loeren in de UB. Te dure koffie drinken. Toch maar naar de goedkope automaat. Drie bladzijdes lezen. Genoeg gestudeerd. Wat nu? Toch nog even één drankje in de Pintelier, want dat ligt zo lekker om de hoek. Een speciaalbier werden er twee, drie, vier, zeven. Deurtje verder. Kroketten bij de FEBO of een döner bij de Hasret. Poelestraat in. Negende Cirkel. Meeblèren op ‘Het gras van het Noorderplantsoen’. Vijf minuten voor het einde van het piekuur dertig bier bestellen. De helft lauw opdrinken. Proberen aan te pappen met een schone studente. Mislukt. Weer een blauwtje. Volgende kroeg. Klein Amsterdam, of de Rumba voor de echte veteranen. Hazes uit de speakers. Meters bier. Een blik op de klok. 05.00 uur. De kroeg loopt langzaam leeg, maar je wilt nog niet naar huis. Op naar de Blauwe Engel. Op zoek naar bier en vrouwelijk schoon. Dat eerste vind je. Dat tweede niet. Of toch wel? You win some, you lose some. Morgen weer een kans.
Dan de wedstrijd. De oud-studenten van Groen Geel hebben een licht overwicht. Na een klein kwartier leidt dit tot de 0-1. Durk Noordmans, oud-TKB, stuurt Melle Gebben weg en hij lobt de bal fraai over de keeper. Als Laurens Stellingwerff vlak voor rust zijn tweede geel pakt, na een handigheidje van de ervaren Ruben Ludwig, zakt de moed bij trainer Lesmond Prinsen helemaal in de schoenen. Eindelijk is hij stil.
Rust. Geen thee, maar twee flessen ranja. Ook dat is TKB.
Wie dacht dat Groen Geel na de rust over TKB heen zou walsen, komt bedrogen uit. In niks lijkt het alsof TKB met een man minder speelt. De dappere studenten vechter voor iedere meter, terwijl de ervaring van Groen Geel lijkt gereduceerd tot het niet meer kunnen trekken van een fatsoenlijke sprint. Er volgen kansen over en weer, maar het blijft 0-1. Tot de allerlaatste minuut. Een corner wordt in de kruising gekopt. 1-1. Zwaar terecht. Chapeau, studenten. Jullie zijn geslaagd voor de test en volgend jaar welkom bij Groen Geel.
De teleurstelling bij Groen Geel is groot. Hoe hebben we dit kunnen later gebeuren? Veel vragen, weinig antwoorden. De teleurstelling maakt in het Flop al snel plaats voor berusting. Je moet die studenten ook wat gunnen, zegt een lachend als een boer met kiespijn. Omdat het gelijkspel voelt als een verlies, gaat het vooraf afgesproken fust naar TKB. In rap tempo is het fust leeg. Zo leeg zelfs, dat het het laatste fust blijkt te zijn. Het pils is op. Een Flop zonder bier is als een huis zonder keuken. Waar het voor de jonkies van TKB het signaal is om de stad onveilig te maken, is het voor de oudjes van Groen Geel het moment om op huis aan te gaan. Terug naar moeder de vrouw en voorbereiden op een gigakater op zondag.
TKB-uit, je was me het dagje weer wel. Tot over een halfjaar op Corpsonello.