‘Weer die nummer 10’ – Uit van op Urk bij het 2e van de Groen Gelen
Zondagochtend, 31 maart 2019
Lief dagboek,
Het is geen toeval dat we elkaar nu weer treffen. De vorige keer dat ik even mijn hart moest luchten was na het potje tegen exact dezelfde tegenstander. Aangezien wij allemaal vroeger alles hebben gewonnen gingen we met een goed gevoel richting het hoge noorden. Het was ietwat onwennig om van de boot… eh.. kotter af te komen maar we wisten dat we met onze rijke historie de studenten van dat treurige groen gele kluitje waarschijnlijk wel te slim af zouden zijn.
Daar zitten we namelijk op. Slim zijn.
Met alles wat wij wel niet bij elkaar gewonnen hebben vonden we het eigenlijk best vreemd dat die jongens uit Groningen ons volledig scheel tikten. Er liep een gozer achterin die ze ‘Mucho’ noemden, een middenvelder werd ‘Frenkie’ genoemd, maar ‘Sprantie’ was er niet, waardoor onze keeper van de leg was (hij had daardoor immers geen ontbijt gehad). Ingrid en Karel* (*deze namen zijn wegens veiligheidsredenen in het leven geroepen) liepen ouderwets de hooligan uit te hangen. ‘Hup Groen Geel’ schoot bij mij volledig in het verkeerde neusgat, dus zoonlief moest t ontgelden. Goeie tik tegen de kaak. Zo, die zit. Die nummer 10 was immers bij ons thuispotje ook al vervelend.
Terug naar de wedstrijd. Ondanks dat wij alles al een keer hebben gewonnen, was Groen Geel eigenlijk gewoon heer en visser. We werden aan alle kanten voorbijgelopen, en ondanks dat onze slager de eerlijkste man van t dorp is, maakten die jongens een heuse buitenspelgoal. Vond onze slager.
Verder waren er nog een paar jongens van ons ietwat roppig. Wij snapten niet helemaal dat onze rechtsbuiten een vrije bal tegen kreeg voor een soort houdgreep, waarop hij ook zeer ‘eloquent’ de bal nog even in de Groen Gele dug-out klapte. Echt raar dat je daar dan geel voor krijgt.
Niet veel later was er een van die Groen Gele jonkies (die vent die ook die buitenspelgoal had gemaakt) die veeel te laag een bal wilde koppen en daardoor een paar noppen langs z’n gezicht kreeg. Dat vond onze leidsman ook geel, en wij waren het daar bijzonder mee oneens. Zoals met alles, trouwens. Als we de bal mee kregen had die scheids minstens ook een gele kaart voor die Groen Gele lui moeten trekken.
Behalve het feit dat we ongeveer een uur achter de bal aan hebben gehobbeld, met 3-0 achter stonden, en niet per se een idee hadden wat we aan het doen waren (ondanks dat we vroeger alles gewonnen hebben, dat wilde ik nog even weer zeggen), lag het eigenlijk vooral aan de grensrechter van Groen Geel dat we er niet echt aan te pas kwamen.
Maar toen dit eenmaal gebeurde was het hek echt van de dijk. Zo gaat die uitdrukking toch? En daar kwam dus de staking vandaan. Mijn broertje… Eh… neefje…? Ehh wacht… die eerste? Nee toch die tweede? Allebei? Ging even een beetje door t lint, en nadat wij al een uur lang slachtoffer waren van deze scheidsrechter kwamen we eindelijk voor onszelf op. De scheids zag dit echter anders en besloot de pot stil te leggen. De Groen Gelen konden zich hier wel in vinden. Meisjes.
In de wandelgangen hoorde ik vervolgens dat de Groen Gelen met mijn achternaam aan het spelen waren. Loosman werd Boosman. Ik vond dit vrij kinderachtig, in tegenstelling tot het gedrag van ons voltallige team. Wij hadden namelijk gelijk, en iedereen had denigrerend tegen ons gedaan. Ja dat is een woord van 4 lettergrepen en ja dat heb ik echt gezegd. Had ik trouwens ook al vermeld dat die nummer 10 een klootzak is?