De start van een nieuw voetbalseizoen heeft iets onweerstaanbaars. Het wakkert een gevoel aan dat zich ergens op het kruispunt tussen opwinding, grootheidswaan, en pure vreugde bevindt.
Een gevoel dat onmiskenbaar wordt opgeroepen door het beeld van de competitie indeling met achter elk team die zeven nullen. Nul wedstrijden gespeeld, nul gewonnen, nul gelijk, nul verloren, nul doelpunten voor, nul tegen. Doelsaldo: nul.
Een onbevlekt canvas vol belofte. Klaar voor de eerste penseelstreken van een kampioenschap. Of een kliederboel in de marge..
Eigenlijk heeft de competitiestart veel weg van de eerste schooldag na de zomervakantie. Zoals je als puber terugkwam na een zomer vol nieuwe ervaringen en je niet kon wachten om deze met je klasgenoten te delen. Het voetbalshirtje dat je op een markt in Italië had gekocht. De gruwelijke nieuwe muziek die je had ontdekt. Het Franse meisje waarmee je verder was gegaan dan ooit tevoren. Je was gegroeid deze zomer. Een andere jongen dan het jaar daarvoor. Dit jaar wordt jouw jaar. Tegen de pestkoppen ga je je mannetje staan en op de meisjes maak je indruk. Zelfs de meisjes uit hogere jaren.
Met je kin omhoog loop je het schoolgebouw in. Uit je koptelefoon schreeuwt de obscure rapformatie waarvan je weet dat de rest van de school dat pas rond kerst de naam zal kennen. Jij rapt nu al korte stukjes mee. Je bent veel te cool voor school. Je knikt naar een groepje meisjes in een vensterbank. Ze giechelen en je weet waarom. Ze voelen wat je die zomer allemaal met dat Franse meisje hebt uitgespookt.
Je bent aan het winnen.
In de pauze loop je ontspannen naar de kantine. Je voelt je piekfijn. Onderweg zie je die lompe kale gozer uit de bovenbouw je tegemoet lopen. Vorig jaar ontweek je liever oogcontact omdat hij je elke keer een omver duwde in de gang gevolgd door een mislukt rijmpje: “Eigen schuld dikke but!” Dat laat je je dit jaar niet meer gebeuren. Je kijkt hem recht in de ogen met je kin nog altijd fier omhoog. Je laat niet met je piepelen en bedenkt alvast een gevatte opmerking waar hij geen snel weerwoord op heeft.
“Hey man, ik hoorde dat je het weer gaat proberen in de vierde? Zou je niet eerst even aan je eigenwaarde gaan werken in de brugklas?”
Je loopt door en bent blij dat je hem eindelijk eens op z’n plek hebt gezet. Die lul die alle leerlingen maar neer blijft halen. Niemand die hem mag, maar niemand die iets tegen hem durft te doen. Dit is het jaar waarin je boven zijn fysieke regime uit gaat groeien. Door intellectuele klasse, lef en standvastigheid. Je kijkt om je heen of de andere leerlingen hebben gezien dat je zijn primitieve gedrag niet hoeft te pikken.
En dan schieten je voeten onder je lijf vandaan. Je zag de vliegende tackle nooit aankomen en hebt pas laat door wat er eigenlijk gebeurt. Met een smak land je op je Kipling tas, languit op de grond. Je krabbelt overeind en de kale kop staart je aan.
“Als je niet op je poten kunt blijven staan dan moet je me niet voor de voeten lopen. Eigen schuld dikke but!”
Je wilt nog wat terugzeggen en begint: “Vind je jezelf net zo’n sneu figuur als wij je vinden?” Het lukt je niet om de woorden met overtuiging te bekleden.
En terwijl je kijkt hoe je opmerking bij hem aankomt zie je dat hij naar de giechelende meisjes in de vensterbank loopt en het mooiste meisje naar zich toe trekt. Hij geeft haar een onhandige, kille maar onontkoombare tongzoen en loopt dan met haar naar buiten.
Je ligt nog steeds op de grond. De obscure rapmuziek klinkt onsamenhangend en onrustig uit je koptelefoon.
Wat is er sinds de pauze gebeurd? Ik was toch moeiteloos aan het winnen. Er was geen vuiltje aan de lucht! En nu krijgt hij het meisje? Die kansloze lul? HIJ?!
Ook dat is voetbal.
Groen Geel 4– Lycurgys 3. Eindstand 1-2
Welkom terug in de competitie.