Meet El Chiste, The Joker. Onder de moeders van de oostelijke Favela in Bogota was hij berucht vanwege zijn ondeugendheid. Niet zelden vonden zij garnalen in de zoom van een zojuist gewassen kledingstuk; of was de karaf van klei gevuld met urine in plaats van water. Luiz Gringón, alias El Chiste, nam de klappen die hij wel eens kreeg echter voor lief. Alles voor de lach. En wie goed keek, zag dat de ogen van de moeders glinsterden van plezier terwijl hun handen het achterwerk van de deugniet onder handen namen. Luiz was de favoriete zoon van elke moeder, iedere oma, en later, van menig schone jongedame.
Samen met Arriendo struinde hij op zijn 12de de vuilnisbelten af op zoek naar waardevolle spullen, al wist Arriendo die vaker elders op te duiken. Meet El Ladrón. Geen slot kende geheimen voor de meesterdief. Aan het eind van de dag kwam hij thuis met de meest uiteenlopende zaken, van WC-papier tot knikkers tot, veel later, biljetten of geheimhoudende dagboeken. Het kwam ook wel eens voor dat El Chiste zich bewust liet aftuigen na wat kattenkwaad zodat El Ladrón de jonge alleenstaande moeder van een string kon beroven. Op de uitkijk stond dan Willy, met zijn onafscheidelijke vierpotige kameraad Gustas. Meet El Profesor. Spottend werd hij zo genoemd door de dief en de deugniet omdat Willy zich samen met zijn hond hele dagen kon verschuilen achter de boeken. School was voor niemand te betalen; om te leren jatte de dief daarom lectuur van allerlei aard voor de professor. De drie vrienden beleefden een zo gelukkig mogelijke jeugd als maar zijn kan in die omstandigheden, maar de favela wacht op niemand, en uiteindelijk is zelfs de hechtste vriendschap niet bestand tegen de dagelijkse realiteit van extreme armoede, ziekte en geweld.
Hoe ironisch dan dat El Chiste op zijn 19de juist overleed door een vallende bloempot van vier hoog. Hij zou er zelf nog het hardste om gelachen hebben. El Ladrón had de overstap gemaakt van biljetten en dagboeken naar coke en wapens, maar koos het verkeerde doelwit. Een afgezaagd dubbelloopse shotgun maakte een einde aan zijn grijpgrage kunsten. En El Profesor? Een gulle geldschieter uit de familie bracht hem een opleiding, en de opleiding bracht hem mogelijkheden. Toen zijn beide vrienden waren gestorven nam hij de benen en belande, van alle mogelijke plekken, in Ter Apel.
In Ter Apel kreeg hij taalles van Mariet. Meet La Hermosa, ofwel De Mooie. Zij koos voor een carrière in de humanitaire hulpverlening omdat zij zich schaamde voor haar westelijke afkomst vol van rijkdom. Op stiekeme momenten van zelfreflectie erkende La Hermosa dat ze jaloers was op hen die hadden geleden. Vanzelfsprekend werd zij verliefd op El Profesor: zijn trauma was haar verlangen. Willy viel daarentegen op haar glimlach, omdat er voor het eerst in zijn leven geen armoede of pijn achter verscholen ging. Ze trouwden snel, maar hoewel hij rijker was dan ooit te voren, bleek één baan in het asielzoekerscentrum niet genoeg voor een landelijk gelegen boerderij. Het werd een flatje in Emmer-Compascuum. En in 1984, op 9 juli, werd uit dit onwaarschijnlijk samenzijn geboren: Vincent Neef. Meet El Pipa, ofwel De Kleine.
De jeugdjaren van El Pipa verschilden in één opzicht niet van de favela van zijn vader: het was bikkelhard. Emmer-Compascuum staat niet bekend om zijn kleurenblindheid. Op school zat hij alleen aan tafel; op de zwemclub was hij niet welkom; in de supermarkt werd hem vriendelijk verzocht in een aparte rij te gaan staan (jaren later, bij zijn eerste bezoek aan Colombia, zou El Pipa beseffen dat hij nergens ooit echt thuis is. Een vreemdeling in Nederland, een toerist in Colombia). In het flatje was het overigens niet veel beter. Het trauma van El Profesor had de aantrekkingskracht voor La Hermosa verloren; na jaren van huwelijk is een ongelukkig verleden niet langer een avontuur, maar een probleem. La Hermosa glimlachte steeds minder vaak. El Profesor zocht daarom de schoonheid in zijn boeken, en sloot zich maanden achtereen op in zijn kamer. Na de stiltes kwamen de ruzies. En net als zijn vader vroeger, zocht en vond El Pipa de straat. Met de bal in zijn handen deed hij de deur met klap achter zich dicht, al was het de traan uit de woonkamer die nagalmde.
Omdat hij niet mee mocht doen met de jongens uit de buurt speelde hij alleen. Urenlang, in afgelegen steegjes. Tik. Bal tegen muur. Aanname. Tik. Bal tegen muur. Dagen werden weken, weken werden maanden, maanden werden jaren. Tik. Bal tegen muur. Hoog. Stilleggen. Wegdraaien. Dezelfde oefening eindeloos herhaald. Toen hij 18 was ontvluchtte hij het ongelukkige huwelijk en het nauwelijks verholen racisme van de Drentse grensstad. Op naar het progressieve Groningen, waar hij voor het eerst samen met andere jongens mocht meevoetballen, omdat een goede aanname belangrijker werd gevonden dan een wit gezicht. En toen ging het snel. Binnen tien jaar van een studentenclub naar het beste en mooiste elftal van Nederland, Groen-Geel Zaterdag 4. Kijkend naar de teamfoto van 2017 pinkt hij nog wel eens een traan weg. Zie hem daar staan. El Pipa, in het absolute midden. Je ziet het aan hem af dat de lokroep van zijn toekomst sterker klinkt dan de schreeuw van het verleden.
Hem, El Pipa, is het wel gelukt: geen flat, maar een echt huis, in het tolerante Vinkhuizen, samen met een blonde. Meet La Rubia. Hij werd verliefd omdat zij de eerste vrouw was die hij ooit zag voetballen; zij werd verliefd omdat hij verliefd werd op haar. Adoratie kweekt adoratie, maar de liefde was en is, zonder onvolkomenheden, helemaal echt.
Heel zelden gaat hij nog wel eens terug naar Emmer-Compascuum. De laatste keer had zijn vader onverwachts de tijd genomen om met zijn zoon zijn verleden te delen. Hij toonde El Pipa een jeugdfoto waar hij samen met zijn vrienden op stond. Kijk, Pipa. Dit is El Chiste. En dit is El Ladrón. Voor mij was hij echter het allerbelangrijkste, zei El Profesor, wijzend op de hond Gustas, naast hem.
Honden blijven je trouw, Vin. Altijd.
Meet Guus.
Een vreemdeling in Drenthe, een toerist in Colombia, is eindelijk thuis.