Volledige Naam: Wiebren Siebren Jansen
Bijnamen: Spijker, De Panter
USP: Topscorer aller tijden Groen Geel zaterdag 1 (87 doelpunten)
Vorige Clubs: VV OKVC, GSVV TKB, GV Groen Geel
Lievelingsdier: Rivierkreeft
Woonplaats: Zwollywood
Rood of Zwart: Bafflo
We zochten Wiebren op in zijn Villa in Zwolle waar hij nu na zijn actieve carrière geniet van het leven, zijn vrouw Leanne en zijn dochter Norah. De sfeer is ontspannen als we arriveren. Wiebren is stijlvol gekleed in een ouderwetse Rollini. Op het eerste gezicht lijkt hij niet veranderd te zijn door zijn fantastische voetbalcarrière. We openen samen een duveltje en luisteren wat naar Rooie Rinus en pedaalemmer en praten over koetjes en kalfjes. Langzaam komt het gesprek op gang. Wiebren we missen je al een tijdje bij Groen-Geel, hoe zien je weekenden er uit zonder voetbal?
Doordat ik gestopt ben met voetballen heb ik nu in het weekend veel meer tijd voor andere dingen. Zo ga ik binnenkort weer in training voor de Groningen Swim Challenge, probeer ik af en toe een wedstrijd van Groen-Geel 1 te bezoeken en werk ik ieder weekend nog een halve dag.
Vorig jaar heb ik je zien zwemmen inderdaad. Mooie slag, goed richtingsgevoel. Je hebt levensruimte voor jezelf gecreëerd in het weekend, waar hou je je nu door de week voornamelijk mee bezig?
Ik heb recentelijk mijn proefschrift afgerond en werk nu als docent Psychologie bij de RuG. Daarnaast is vorig jaar mijn dochter Norah geboren. Werk en vader zijn beslaat dus een groot deel van mijn tijd.
Ik zie hierboven staan dat men jou vaak aanspreekt met de bijnaam panter, hoe kom je aan je bijnaam?
Mijn bijnaam ‘de panter’ heb ik overgehouden aan het bezoek van een apres-ski bar in Frankrijk. De vraag die aan een meisje gesteld werd was: “Op welke dieren vind je ons het meeste lijken?” Ik was overduidelijk een panter, bred for my skills in magic. Dit is overigens ook de oorsprong van een andere zeer succesvolle bijnaam, namelijk die van Robert Molema: ‘De Pony’.
O ja de Pony, wat een mooie gast is dat. Die wilde toch graag dat iedereen hem de Baron zou noemen, niet gelukt volgens mij. Hij voetbalt nog steeds zeer verdienstelijk volgens eigen zeggen in het 7e. Binnenkort eens een keertje kijken. Zeg Wiebren, als je terugkijkt op je lange carrière, wat is dan jouw mooiste herinnering aan voetbal?
Ik kan me nog heel goed herinneren dat ik ooit mijn eerste doelpunt heb gemaakt in de E2 van OKVC uit Oldehove. Het was ergens in de winter van 1988. Ik had een trainingsbroek aan onder mijn normale broekje. Zo ging dat destijds; winters waren immers nog winters. Ik kreeg de bal, rende vrij op het vijandelijke doel af en wist dat dit mijn kans was om te scoren. Ik was zo ongelooflijk zenuwachtig dat ik mijn ogen dicht deed en dacht: Ik schiet gewoon zo hard mogelijk en dan zie ik het wel. Hij ging er in op kniehoogte recht door het midden van het doel. De vreugde die ik toen voelde was zo intens dat ik me dit altijd zal blijven herinneren.
Het doelpunten maken zat er dus al vroeg in. Al ken ik je persoonlijk als spijkerharde verdediger die ooit het been brak van de Grootegast keeper met een stevige sliding. Volgens mij ging je latere trainer Haan nog op de vuist met de tegenstander tijdens deze wedstrijd. Bij Groen Geel werd je onder deze trainer eigenlijk pas vaste spits en maakte je in drie seizoenen 87 doelpunten. Wat is je mooiste doelpunt uit deze indrukwekkende lijst?
Ik heb een keer een volley met links van buiten de zestien gemaakt. Rooie nol, linksbuiten, was op stoom en gaf een voorzet vanaf links. Ik stond iets buiten de zestien en kreeg de bal net achter me. Ik nam de voorzet ineens en de bal kwam in de rechter kruising terecht.
Ja een prachtige goal was dat, ik kan hem me nog herinneren. Bijna net zo mooi als dat fantastische doelpunt van Nanne Bakker tegen VVG. We hebben voetbal in het algemeen besproken, je mooiste doelpunt, wat is nu de mooiste herinnering aan Groen Geel?
Ons eerste kampioenschap was legendarisch. We hadden een bont gezelschap aan spelers: onze keeper (Arjen Clobus) kon een doeltrap niet verder schieten dan 25 meter; er was een bebaarde volleyballer, een monnik en een aardappelboer. Wat ook opviel was de schitterende pool van gelegenheidsspelers: Matthijs Groeneveld, de zwager van Neal, Donitater David de Jong, Pier Hornstra en een collega van Joris die er zomaar twee intrapte. In de zesde klasse waren spelerspassen niet zo belangrijk. En goede scheidsrechters al helemaal niet. Zo speelden we ooit een wedstrijd tegen ’t Zandt op ’t Zandt Siro. De rechtsback van de tegenstander kreeg volledig terecht rood en ging helemaal door het lint. ’t Zandt weigerde verder te voetballen en eiste dat de kaart werd ingetrokken. Tot onze grote verbazing ging hij hiermee akkoord. Welkom in de laagste standaardklasse. Het was echt ongelooflijk dat we er toch in slaagden om te promoveren. Ik denk dat we een wereldprestatie geleverd hebben. Het feest kan ik me ook goed herinneren. De eerste keer Groen-gele teletubbies, een krokodil en de basis gelegd voor het huidige succes van Groen-Geel. Ik kijk daar met heel veel trots op terug.
Mooi gesproken. Je noemt hierboven een aantal cultfiguren, wat is voor jou de meest excentrieke speler waar je ooit mee samen hebt gespeeld?
Dat is Lex. Zijn achternaam kan ik me niet meer herinneren. Ik voetbalde samen met Lex (en Jasper Vogel) in TKB 14. Lex viel op door zijn lange postuur en zijn felrode haren. Ik kan me oprecht niet herinneren dat hij ook maar één keer een bal niet is kwijtgeraakt. Hij nam de bal meestal aan om zich daarna vast te lopen. En echt iedere keer opnieuw. Wat mij miste aan techniek, kracht en inzicht compenseerde hij dus ruimschoots met geloof in zichzelf. Heerlijke voetballer.
Een beetje gejaagd kijkt Wiebren op zijn horloge. Sorry ik moet er een eind aan breien. Yoga begint over een uurtje en ik wil nog even tijd aan mijn gezin besteden. We geven elkaar een hand en ik loop tevreden naar de deur. In het naar buiten gaan schreeuwt Wiebren me nog wat na. Hé, zou je nog even wat aan die nieuwe jongens door willen geven. De Wobbesjes en Teitsma’s van deze wereld en ook die Spekken met zijn eeuwige rushes. Het is één ding om goed te presteren op het veld. Maar het presteren op het veld mag nooit maar dan ook nooit ten koste gaan van de prestaties aan de bar.